Terug uit de bergen! - Reisverslag uit Pokhara, Nepal van Maarten Wel - WaarBenJij.nu Terug uit de bergen! - Reisverslag uit Pokhara, Nepal van Maarten Wel - WaarBenJij.nu

Terug uit de bergen!

Door: Maarten

Blijf op de hoogte en volg Maarten

05 Maart 2014 | Nepal, Pokhara

Excuus, het is al weer even geleden dat ik iets heb laten horen op mijn blog! Hopelijk heeft iedereen een goeie carnaval achter de rug, en kunnen de meesten genieten van een lekker week vakantie daar.

Ik had natuurlijk wel een goede reden voor mijn radiostilte. De afgelopen 3 weken hebben we doorgebracht midden in de Himalaya, bezig met een van de vetste ervaringen van mijn leven tot nu; het lopen van de Annapurna Round trektocht, een trektocht van een kleine 20 dagen rondom het Annapurnamassief. Een prachtige, maar veel zwaardere tocht dan verwacht. Ik heb er stiekem best wel een behoorlijk verhaal van gemaakt, dus bereid je voor op een flinke blog!

We begonnen de eerste dag (10 februari) met een busrit in de vroege ochtend naar het startpunt van de Round: het dorpje Besisahar. De meeste toeristen laten zich vanaf hier met een jeep nog een eind verder afzetten en kunnen zo tot wel 3 dagen aan wandelen skippen, maar, die hards als wij zijn, besloten wij vol goede moed om alles zelf te lopen. We hadden in Kathmandu al een goede kaart van de tocht aangeschaft, waarop de wegen en trekroutes weergegeven worden en waarop staat waar je hotels etc. kunt verwachten. Daarnaast hadden we Tijns Lonely Planet van Nepal, waarin de tocht goed beschreven werd. We besloten de dagen en tijden hieruit als leidraad aan te houden.

De eerste dagen waren vooral wennen, aan het constante klimmen, het lange lopen en het meezeulen van de backpack. Ik schat dat mijn backpack zo'n 15 kilo woog. Heel dapper (of heel dom) van ons eigenlijk, want de meeste andere trekkers die we ontmoet hebben hadden hooguit 5 tot 7 kilo op hun rug en lieten de rest door een sherpa omhoog dragen. De sherpa's hier nemen met gemak twee volle backpacks tegelijk met zich mee en hebben daar bovenop dan nog een gewone rugzak vastgebonden zitten. Het lijkt slavenarbeid, maar het tegenovergestelde is waar: er wordt streng geadviseerd een sherpa en zelfs een gids mee te nemen, om de locals optimaal van het toerisme te kunnen laten profiteren. Zij kunnen het zelf nauwelijks begrijpen wanneer een toerist voorbij komt die zijn eigen tas loopt te zeulen.

We trokken in het begin door de lagere dalen in het voorgebergte, waar volop terrassenlandbouw bedreven werd. Een prachtig gezicht; hele berghellingen zijn hiervoor kaal gemaakt. Je moet je voorstellen dat er zeker iedere 2 uur, zo niet ieder uur, wel gelegenheid is om te eten en te slapen. Overal zijn kleine tea houses en hostels waar je voor weinig tot geen geld kunt verblijven. Het weer was in die dagen optimaal, zoals het in Pokhara al was; een graad of 25, meestal zonnig, hier en daar wat winderig. Voor het lopen meer dan warm genoeg in ieder geval! De bewoners zijn erg vriendelijk, je wordt door vrijwel iedereen begroet en kunt met de hosteleigenaars vaak een gezellig praatje aanknopen, vooropgesteld dat ze een woordje Engels konden natuurlijk. Tijdens het lopen ga je door de kleine nederzettingen waar je de lokale boeren met hun koeien het land ziet ploegen en de vrouwen vaak druk in de keuken zijn. Het pad volgde de vallei van een flinke, ijskoude, strakblauwe bergrivier waarin enorme rotsblokken lagen. Het pad wisselt steeds tussen de 'gewone weg' (wat betekent: net goed genoeg voor een jeep) en de trekpaden. Vroeger was de hele route een simpel pad, maar de weg voor gemotoriseerd verkeer rukt steeds verder op.

Gaandeweg de tocht kwamen we steeds hoger en hoger. We liepen gemiddeld zo'n 5 uur per dag. Dit lijkt misschien niet veel, maar er zaten dagen bij waarop we een kleine kilometer stegen en dat waren toch pittige tochtjes! Gelukkig hebben we alle drie een goede conditie en goede schoenen. Zelfs van iets simpels als blaren hebben we nauwelijks last gehad. Hoe hoger we kwamen, hoe kouder het werd. De terrassenlandbouw maakte plaats voor sparrenbossen, de bewoning werd steeds schaarser. Toen we de bossen uitliepen hadden we ineens zicht op de hele Manang Vallei; een brede vallei van meer dan 20 kilometer lang, volledig omgeven door monsters van toppen, en begroeid met grassen en struikjes. Voor de kenners: het leek sprekend op het Rohan van Lord of the Rings. We trokken nu niet meer door echt bewoond gebied, maar meer echt van het ene naar het volgende dorp.

Na een dag of 5 waren we al zo ver gestegen dat we voor het eerst door de sneeuw liepen, iets wat we niet hadden verwacht. We dachten dit alleen in de dagen direct rondom het hoogste punt van de tocht mee te gaan maken. De besneeuwde toppen kwamen steeds dichterbij, en we hebben in die dagen al prachtige uitzichten gehad op enkele 8000m pieken en grote sneeuwvlaktes. We waren best trots, want we liepen steeds ruim een halve dag voor op de Lonely Planet.

Op dag 5 bereikten we het dorpje Upper Pisang, een van de mooiste dorpjes die ik tot dan toe gezien had. Het deed denken aan het Tibet zoals je het ziet in de film ‘7 years in Tibet’, en had bovendien een echt middeleeuws karakter. Het weer was inmiddels verslechterd, het sneeuwde van tijd tot tijd en er woei een gure wind. De hoteleigenaars gaven aan dat het op de pas behoorlijk slecht weer moest zijn en dat er veel sneeuw viel daar, waardoor ik me wel wat zorgen ging maken. Op dag 6 bereikten we Manang, een groter dorp waar trekkers een rustdag houden om te acclimatiseren; dit is nodig om te voorkomen dat je last krijgt van hoogtezieke. We bevonden ons inmiddels op 3540 meter hoogte. We zagen hier ook onze eerste Yaks, die alleen op grote hoogte kunnen leven. Het was inmiddels goed koud, maar we waren qua kleding redelijk goed voorbereid en zolang je blijft lopen kun je het goed volhouden. De kou was het ergst in de hotels. Er was geen warm water en de enige verwarming was de centrale haard in de eetkamer die pas na 3 uur ’s middags aangestoken werd. Hier zaten we dan ook de rest van de avond omheen, dik ingepakt, onze schoenen te drogen en kaartspellen te spelen. ’s Nachts sliepen we in onze speciale slaapzakken die in principe prima werken tot temperaturen van -5, en daaroverheen hadden we dan nog dekens van de hotels.

Even tussendoor: je kon overal ook redelijk goed eten. De menu’s hadden pizza, spaghetti, noedels, allerlei gerechten met gebakken en gekookte eieren en een heel scala aan rijstgerechten. Ik ging eigenlijk meestal voor Dal Bhat, het typisch Nepalese rijstgerecht waarbij je rijst krijgt met daaroverheen een linzenprutje, wat groenten en een aantal gekookte aardappeltjes met een lekker pittig sausje erover. Het grote voordeel: ze komen altijd twee keer opscheppen ;-). We bestelden overal iedere keer een grote pot thee bij; lekker, warm en het zorgt voor voldoende vocht, want veel drinken is erg belangrijk bij tochten op deze hoogte. We zorgden ook steeds dat we voldoende water bijhadden, dat we zuiveren met pilletjes die we in Pokhara gekocht hadden.

We waren tot nu toe nog niet veel andere trekkers tegen gekomen, maar dat begon nu wel te komen; vooral in omgekeerde richting, om precies te zijn. Mensen die geprobeerd hadden naar de pas te komen, maar om hadden moeten draaien. Sommigen waren ernstig hoogteziek geworden. Anderen konden gewoon niet verder door het weer; we hoorden dat er sneeuw lag tot op kniehoogte, dat de wind zo in je gezicht sneed dat je niet fatsoenlijk door kon lopen, dat er op de pas een gevoelstemperatuur van -25 graden was, en dat rondom de pas deze dagen het slechtste weer was in de afgelopen 25 jaar. Dat was voor ons wel even slikken; we hadden om eerlijk te zijn geen idee dat de hoogste dagen zo zwaar konden gaan worden en waren niet bepaald ervaren of getraind voor zulke tochten. We wisten wel dat we eigenlijk buiten het officiële trekseizoen aan het lopen waren, want de meeste hotels en restaurants waren gesloten en wachtten op het hoogseizoen, maar dat het zo slecht kon zijn buiten het normale seizoen wisten we niet. Maar zonder aarzelen hebben we wel besloten gewoon door te zetten, want nu we eenmaal zover waren moesten en zouden we die pas hoe dan ook overgaan.

Dus, we liepen door van Manang naar Yak Kharka, waar we zagen hoe een meisje per helikopter werd afgevoerd omdat ze ernstig hoogteziek geworden was. De volgende dag van daar naar Thorung Pedi, het base camp van de Thorung La pas. In deze dagen moesten we echt door de sneeuw gaan ploeteren; hier en daar zakten we tot over onze knieën weg. Zeker met de backpacks erbij was dit erg zwaar. We maakten inmiddels al enkele dagen gebruik van nordic walking sticks die we in Pokhara aangeschaft hadden en hielpen om ons wat meer in balans te houden (en die we ook een beetje als prikstok voor de sneeuw gebruikten, haha). Thorung Pedi bevindt zich op 4450 meter. Vanaf hier kun je in een dag de pas over. Dan moet je om 4 uur ’s morgens in het donker al vertrekken en vervolgens een hele dag lopen tot aan de eerste plaats aan de overkant van de pas. Het was echter ook mogelijk nog door te klimmen naar High Camp, 500 meter hoger. Dat bespaarde ons de volgende ochtend weer 3 uur. We besloten door te klimmen; een fikse klim, stapje voor stapje omhoog. Gelukkig was het die dag weer prachtig weer. Door de hoogte hadden we alle drie moeite met onze adem, maar gelukkig bereikten we High Camp zonder problemen en overnachtten we daar in het enige geopende hostel.

En toen brak de belangrijke dag aan, een eigenlijk heel bijzondere dag. Het was de 10e dag van de trektocht. We waren inmiddels 15 dagen weg uit Nederland, wat volgens mij op dat moment het langst was dat ik ooit van huis ben geweest. Het was de dag van de Thorung La pas. En bovenal: het was 19 februari, mijn verjaardag.

De weersvoorspelling was goed geweest, maar klopte helaas niet helemaal. Het was bewolkt en er stond een snijdende wind. Toevallig waren er nog een tiental trekkers in High Camp, die ook die dag over zouden gaan. Op zich een prettige gedachte; je weet dat er ergens voor je en ergens achter je nog andere mensen lopen. Bovendien waren we niet de eerste die vertrokken die ochtend, dus anderen hadden al enigszins een pad door de sneeuw gemaakt. Dat was echt noodzakelijk, anders hadden we geen idee gehad hoe we omhoog hadden gemoeten. Na een goed ontbijt zijn we gaan klimmen, klimmen, klimmen. Na een half uur waren we al aardig gesloopt. Ik liep voorop, ongeveer 20 minuten voor op Ruud, met 20 minuten daarachter weer Tijn. We liepen bewust in ons eigen tempo, anders maak je jezelf helemaal kapot. De tocht ging stapje voor stapje en de wind was her en der echt verschrikkelijk; blies je ogen vol fijne sneeuw. Bovendien had mijn zonnebril inmiddels nog maar een pootje, wat niet echt ideaal zat. Je denkt de hele tijd alleen maar: oké, doorlopen, doorlopen, doorlopen.

Maar toen, na 2,5 uur ploeteren, verscheen ineens de top van de pas: vol met Tibetaanse vlaggetjes, zoals je die overigens overal ziet op de trektocht. Ik stond gewoon op 5416 m hoogte. Ik heb echt staan juichen op de top, zo blij was ik dat ik boven was. Echt een vette manier om je verjaardag te vieren, dacht ik zo! Het uitzicht vanaf de pas was prachtig, hoewel het jammer was dat de zon niet scheen. Op de pas zelf viel het gelukkig qua wind en sneeuw ook wel mee. Toen Ruud en Tijn ook boven waren hebben we snel een aantal foto’s geknipt met onze gevoelloze vingertjes, en vervolgens zijn we snel verder gegaan; het is gewoon bitter koud daarboven en hoewel het heel vet is om daar te staan wil je toch echt snel weer afdalen. Vooral voor Tijn was dit belangrijk, hij was die dag behoorlijk hoogteziek geworden en de enige echte remedie daartegen is afdalen.

Helaas bleek later dat de afdaling veel erger zou zijn dan de klim. Het eerstvolgende dorp aan de andere kant lag op 3760 meter, wat betekende dat we vanaf de top nog 1650 m moesten dalen; en dat is erg veel, als je van tevoren al 500 meter geklommen hebt, en dat op deze hoogte. Bovendien waren de omstandigheden hier veel slechter. Het pad dat onze voorgangers al gemaakt hadden liep stijl omlaag door de sneeuw, waarin we vaak tot aan ons kruis wegzakten. Het was vaak meer naar beneden struikelen dan fatsoenlijk afdalen, en dat is erg vermoeiend omdat iedere keer dat je je verstapt je backpack ook nog eens goed nakomt op je rug en knieën. Tijn brak meerdere wandelstokken en was bovendien ziek, waardoor het afdalen traag ging. We zijn in totaal zo’n 8 uur bezig geweest met de afdaling en hebben die dag in totaal zeker 11 uur gelopen.

Toch, hoe vermoeid en gebroken we ook aankwamen in Muktinath die avond, hadden we een behoorlijk overwinningsgevoel. We hadden het gewoon gedaan! Met zware backpack, zonder sherpa of gids, zonder bijzonder veel wandel- of klauterervaring. Bovendien was ik de pas overgegaan op mijn verjaardag. We waren heel trots en tevreden met onze prestatie. Ik heb het die avond uitgebreid gevierd door een flinke yak-steak te bestellen in het restaurant.

In het hotel hoorden we een aantal verhalen die onze klim over de top nog spannender maakten. Wat bleek: er waren een hoop ernstige dingen gebeurd in de dagen rondom onze klim naar de top. 3 dagen voor ons was een vrouw alleen achtergebleven op de top, en heeft daar de nacht doorgebracht omdat ze te ziek was zelf alleen beneden te komen. De volgende dag is ze door een groep die achterop kwam gevonden en mee naar beneden genomen; haar vingers zwart bevroren. Wijzelf kwamen dus een meisje tegen dat per helikopter afgevoerd moest worden vanwege hoogteziekte. Enkele dagen daarvoor is een Japanner vertrokken uit High Camp aan de ene kant, en nooit aangekomen in Muktinath aan de andere kant. Dit waren dagen van hevige sneeuwval; ze vrezen dat hij ergens onder de sneeuw ligt. Later hoorden we dat enkele dagen na ons 7 Nepalezen de pas overgestoken zijn, opnieuw was het weer slecht. 1 heeft het niet overleefd, de rest is met bevriezingsverschijnselen naar beneden gekomen. We zijn zelf dus echt tussen een aantal slechte dagen doorgepiept. Niet dat ik bang ben dat het bij ons fout had kunnen gaan; als de weerverwachtingen voor ons bij het omhoog gaan zo slecht geweest waren, waren we zeker weten niet gegaan of omgedraaid.

De volgende ochtend waren we allemaal goed opgeknapt, maar bleek dat we alle drie zwaar verbrand waren; ook al was het bewolkt geweest. Vooral onze neus en lippen hadden flink te lijden gehad. Bij Tijn was het nog een tikkie erger; hij had, omdat het niet zonnig was, geen zonnebril gedragen en daardoor waren zijn ogen verbrand van de felle sneeuw. Hij kon ze nauwelijks openhouden de volgende ochtend. Gelukkig had de hoteleigenaar er verstand van. Hij gaf aan dat dit na een dag weer voorbij was, maar dat lopen deze dag niks uit zou halen. We besloten daarom die dag per jeep verder te gaan (vonden we ook niet echt een drama om eerlijk te zijn).

Tijdens het afdalen in de jeep en later met de bus reden we door een compleet ander landschap. We bevonden ons duidelijk in een droog gebied aan de achterzijde van de berg. Er was nauwelijks begroeiing. We reden over een enorm brede riviervlakte die bezaaid was met rotsen en keien. De jeep en bus stuiterden er letterlijk overheen, wat ook wel weer een bijzondere ervaring was. De omgeving deed me echt denken aan de canyons in Amerika, zoals de wanden her en der vanuit de vlaktes steil omhoog rezen. We daalden in korte tijd al weer behoorlijk af en de temperatuur werd merkbaar beter. We sliepen in het stoffige stadje Jomsom en gingen vanaf daar verder naar Tatopani. Hier ontmoetten we opnieuw de meeste mensen met wie de pas over gegaan waren, zoals een aantal Engelsen en Koreanen en een Zuid-Afrikaan. Met hen hebben we een middag doorgebracht in de hot springs van Tatopani, wat een heerlijk goed heet bad was dat gevoed werd door een hete bron en waar we gezellig hebben zitten napraten en verhalen hebben uitgewisseld. We hebben veel Facebook-vrienden gemaakt om eventueel foto’s uit te kunnen wisselen. Een van de Koreanen woont in Singapore, waar wij na Nepal nog naartoe gaan. We hebben natuurlijk gelijk afgesproken om bij hem langs te gaan dan. We waren inmiddels alle drie trouwens weer fit en goed uitgerust.

Tot aan hier was de hele trektocht vakantie geweest, maar nu moest het werk gaan beginnen. Het laatste deel van de Annapurna Round is de Poon Hill trektocht. Voor deze trektocht gaan wij een reisgids ontwerpen die de Stichting kan gebruiken om aan te bieden aan studenten, vrijwilligers en andere geïnteresseerde bezoekers van de stichting. In principe loopt de tocht van het dorpje Nayapul, via Birethanti naar Ghorepani-Poon Hill en vandaar via Tadapani en Ghandruk weer terug naar Nayapul; een lichte 5 daagse trektocht en een van de populairste van Nepal. Wij begonnen echter vanuit Ghorepani, omdat we vanaf de Annapurna Round op deze route gekomen waren. De meeste bezoekers komen gewoon direct naar Nayapul vanaf de stad Pokhara.

We hebben deze tocht op ons gemak afgelegd. De eerste dag was Poon Hill zelf, waar we zelf ook genoten hebben van de prachtige uitzichten die je hier hebt. Je kunt kijken naar het machtige Daulagiri massief en naar het Annapurna massief en in de verte zelfs de Manaslu. Zo zagen we in één oogopslag al 3 van de 14 8000m toppen van de wereld. Deze trektocht is overigens druk bezocht, zelfs in het laagseizoen stonden we op Poon Hill met zeker 120 andere toeristen. We hebben toen ook Ghorepani bezocht, dat samen met Poon Hill een interessante geschiedenis heeft.

Vervolgens zijn we de tocht gaan lopen en hebben we overal informatie verzameld; hoe verandert de begroeiing, wat zijn goede hotels, waar zijn goede uitkijkpunten, hoe lang loop je van dorp naar dorp, welke dingen zijn interessant om te bezoeken, wat moet je meenemen, hoe zit het met kosten, met welke volkeren hebben we in dit gebied te maken, wat is de geschiedenis van het gebied, etc.: allerlei informatie die interessant is of kan zijn voor onze trektocht. We hebben veel met locals gesproken, zoals met een burgemeester en een ranger (het Annapurna massief ligt in het Annapruna Conservation Area en wordt beheerd vanuit het Annapurna Conservation Area Project of ACAP). Het is een heel andere tocht dan de Annapurna Round; de variatie in het gebied is minder groot, de voorzieningen zijn beter. Wat vooral opviel was het gigantische aantal trappen. De paden bestaan vrijwel volledig uit stenen traptreden. Vooral na een dag van voornamelijk afdalen is dat goed te voelen in de knieën! Daarnaast loopt een groot deel van de tocht door een enorm rododendronbos, het grootste van de wereld. Als je er doorheen loopt lijkt het net een jungle, en zo noemen de locals het ook. Tijdens het lopen hebben we constant lopen brainstormen voor onze reisgids, en we hebben al heel goede ideeën opgedaan over hoe deze er uiteindelijk uit moet komen te zien.

Na zo van de hele tocht informatie verzameld te hebben, zijn we eindelijk, na 20 dagen in het gebied geweest te zijn, teruggekeerd in de drukte van Pokhara. Dat hebben we goed gevierd: de eerste avond zijn we meteen een perfect steakhouse ingedoken waar ik een lompe steak naar binnen heb zitten werken; lekker eens wat anders dan rijst! Voor Nepalese begrippen was het daar erg duur, maar voor Nederlandse begrippen krijg je twee keer zoveel vlees voor de helft van het geld: sowieso nog een keer terug daar dus. De volgende avond hebben we ook de perfecte pizzeria bezocht. Lang leve de grote stad ;-)

En dat is nog steeds een beetje de situatie op dit moment! We zitten weer in het mooie Pokhara, met zon en 25 graden. De eerste dagen na de tocht hebben we vrij weinig gedaan en vormden een klein bijkomweekend, wat ik helemaal terecht vind aangezien jullie in Nederland aan het carnavallen waren met z’n allen. Sinds gisteren zijn we volop aan de slag gegaan met de uitwerking van onze reisgids. We hebben gebrainstormd met de begeleider vanuit de Stichting en zijn nu bezig onze verzamelde informatie te ordenen en uit te werken. De scholen hier hebben nu 4 weken vrij, wat betekent dat het voor ons voorlopig geen zin heeft om naar een gastgezin te gaan zoals eerst wel het plan was. Daarom moeten we nu in ons hotel in Pokhara blijven en drie keer per dag voor haast geen geld uit eten gaan. We hebben het erg slecht.

Dat is zo’n beetje wat ik de afgelopen weken allemaal heb meegemaakt! Hier nog een overzichtje van een aantal dingen:

-Een overnachting kostte ons gemiddeld zo’n 100 roepie met z’n drieën. Dat wil zeggen: 25 eurocent per persoon. Soms sliepen we zelf gratis, op voorwaarde dat we in ieder geval bleven eten.
-Avondeten daarentegen kost gemiddeld zo’n 500 roepie per persoon, inclusief thee etc. Dat is dan toch weer 3.85 euro. Nog steeds haast niks, maar toch een opvallend verschil. Eten is van veel grotere waarde dan goede nachtrust hier.
-We zijn begonnen in Besisahar op 760 meter, zelfstandig geklommen naar 5416 m, met tussendoor constant stijgen en dalen, vervolgens (dat dan niet helemaal zelfstandig) gedaald naar 1190 meter in Tatopani, daarna gestegen naar 3210 meter op Poon Hill, en vandaar weer gedaald naar 1060 meter tot Nayapul. Veel hoogtemeters gemaakt dus!
-De afstand die we hebben afgelegd zonder de hoogteverschillen mee te nemen is om en nabij 220 kilometer.
-De temperaturen varieerden van zo’n 25 graden in de lagere dalen tot een gevoelstemperatuur van ik schat -10 op de Thorung La pas.
-Het langst dat ik niet gedoucht heb in verband met koud of bevroren water is 7 dagen.

Oh, en dan nog voor de aardrijkskundigen en geïnteresseerden, en als bewijs dat we op de reis ook de geograaf in ons naar boven hebben laten komen, volgt hier een korte samenvatting van enkele interessante aardrijkskundige weetjes. We kwamen hier en daar langs enorme landslides die her en der de paden weggevaagd hadden. In de bossen konden we de soil creep herkennen in de boomgroei. In de bergwanden om ons heen zagen we de enorme gelaagdheid die in het gesteente aanwezig was. De lagen steken overal schots en scheef de hoogte in. We bevinden ons in dat deel van de Himalaya dat vroeger grotendeels bestond uit de Thetyszee, die zich tussen India en Azië bevond voor de Indiase plaat op de Euraziatische plaat botste en het hele gebied omhoog liftte. Het gesteente bestaat uit een opeenvolging van schalie, leisteen en de glimmende schist. Onderin de dalen vind je enorm dikke conglomeraatpakketten. Her en der zijn gebieden aanwezig waar nog vele fossielen van de vroegere oceaanbewoners gevonden worden; vooral in het Mustanggebied. Het klimaat varieert van tropisch savanneklimaat Aw onderaan de Himalaya tot aan hooggebergteklimaat EH op de hoogste delen van de reis. Aan de achterzijde van het Annapurna massief viel op dat we de lijzijde van de bergen bereikte. De moesson kan hier niet komen, waardoor er nauwelijks begroeiing aanwezig is. Het variëren van de begroeiing was sowieso mooi om te zien; terrassenlandbouw en rododendrons in de diepte, daarboven naaldwouden en boven de boomgrens de struiken en grassen van een toendra landschap.

Zo, ik denk dat jullie zo weer up to date zijn, voor zover de meesten niet halverwege of ver daarvoor al een keer zijn afgehaakt! Ik heb ook een aantal foto’s toegevoegd. Ik probeer vanaf nu een wekelijkse blog bij te houden, om het geheel wat korter en overzichtelijker te maken. We hebben kennisgemaakt met een koffieboer die de beste koffie maakt die ik ooit geproefd heb, en morgen gaan we een dagje werken op zijn plantage. Ik zal volgende keer vertellen hoe dat was, heb er veel zin in om gewoon een beetje aan het werk te gaan in ieder geval!

Groeten aan iedereen in Nederland en geniet van de vakantie voor diegenen die het hebben. Laat vooral een keer horen hoe het ermee gaat in Nederland, zodat ik ook up to date blijf ;-)! Byee!

  • 05 Maart 2014 - 11:27

    Tonnie:

    Wat een verhaal, en wat een belevenis. Toch zwaarder als jullie hadden verwacht, maar met veel doorzettingsvermogen tot een goed einde gebracht. Super hoor. Heel erg leuk om dit allemaal te lezen, en het aankomend leraar zijn, zit er al mooi in verwerkt. Kijk nu al weer uit naar het volgende blog.

  • 05 Maart 2014 - 12:49

    Adrie:

    Lang verhaal, maar zo de moeite waard!
    Wat een geweldige ervaring moet dit voor jullie zijn.
    Ik zie al weer uit naar je volgende verhaal.
    Succes en heel veel plezier met de rest van jullie tocht.

  • 05 Maart 2014 - 12:56

    Moniek:

    Hee Maartje,

    Het is inderdaad ff lezen, maar 't is het helemaal waard. Wat een verhaal :) heb het met tranen in m'n ogen gelezen. Hopelijk ga je nu wat voorzichtiger aan doen.. Ik ben trots op je!

  • 05 Maart 2014 - 17:38

    Kees-Jan:

    Afhaken? Bij zo'n verhaal? Echt niet! Fantastisch wat jullie gepresteerd hebben. Ik neem mijn petje voor jullie af. Ik kan amper 1 km lopen en jullie leggen 'even' 220 km af.
    Leuk dat jullie nu met je opdracht begonnen zijn, ben er echt benieuwd naar.
    Geniet verder van de geweldige reis, want de tijd gaat snel...
    Groetjes uit een lenteachtig Nederland.
    Kees-Jan

  • 07 Maart 2014 - 11:15

    Lin:

    Maarten, wat ben ik trots op je. Mega verhaal om zo te lezen, letterlijk en figuurlijk ;) Respect voor wat je daar allemaal doet, ontzettend goed! Geniet van al je mooie ervaringen en doe een klein beetje voorzichtig :)

    Dikke knuffel,
    Linde.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Maarten

Actief sinds 09 Jan. 2014
Verslag gelezen: 277
Totaal aantal bezoekers 10709

Voorgaande reizen:

04 Januari 2014 - 16 Juni 2014

Op trektocht voor school: discovering Nepal!

Landen bezocht: